Wat
heb je nodig om te beginnen:
Materialen:
- een goed en scherp mes (kijk uit met
je vingers),
- een goede vijzel, liefst een stenen
vijzel.
Deze is te krijgen bij de Toko (indonesische winkel) zoals de
rest van de kruiden. Deze vijzel moet je eerst voor prepareren,
dat wil zeggen met verse kokos in wrijven, zeker een half uur.
Dit om alle losse gruis te verwijderen. De olie die uit de kokos
komt trekt dan in de steen en vormt een goede beschermingslaag.
- NB: Was de vijzel niet met zeepsop
af, maar gewoon met warm water. Dit voorkomt dat de zeep in
de vijzel gaat zitten.
Ook nodig is:
- een wok en olie om in te bakken.
Ingrediënten:
De meeste kruiden
zijn in poedervorm te krijgen maar het lekkerste is als men deze
vers gebruikt. Het mengsel dat je met deze kruiden maakt noem
je boemboe. Dat
is de basis voor alle gerechten.
Gerechten die zijn gestoofd of gekookt met dunne of dikke santen,
kunnen niet worden ingevroren. Ze blijven in de koelkast ongeveer
2 dagen goed.
Hoeveelheden:
De hoeveelheden zullen bij een maaltijd van niet zoveel gerechten
voldoende zijn voor 4 tot 6 personen en bij een uitgebreide rijsttafel
wel voor 8 tot 10 personen.
Reken bij een maaltijd per persoon ongeveer:
50-75 gr. rijst,
100 gr. groente,
100 gr. vis,
100-150 gr. vlees,
100-150 gr. gevogelte.
De opgegeven theelepels en eetlepels zijn afgestreken lepels.
Maten en gewichten:
De volgende vergelijkende maten en gewichten zijn van belang:
Sereh: |
vers 1 stengel = 1 theel. poeder. |
Laos: |
vers 4/5 schijfje = 1/2 theel. poeder. |
Djahé: |
vers 4/5 schijfje = 1/2 theel. poeder. |
Lombok: |
2 verse lomboks= 1 afgestreken eet. sambal. |
Ketoembar en djinten
worden gebruikt in de verhouding 2:1
van de gegeven hoeveelheid ketoembar gebruikt U de halve hoeveelheid
djintan.
Vervangingsmiddelen:
* Asem : citroensap of azijn.
* Agar-Agar : gelatine.
* Salamblad : laurierblad.
* Djinten : gemalen komijn.
* Gula djawa : bruine basterdsuiker.
* Kemirie : amandelen of ongezouten pinda's
* Ketoembar : koriander.
* Lombok : tabasco of chilisaus.
* Santen : melk met zout of koffiemelk.
* Sesawi : jonge andijvie.
* Soja : ketjap benting asin.
* Djeroek peroet: citroensap.
* Kemangi: basilicum.
* Kenari: amandelen.
* Pisangbladeren: aluminiumfolie of koolbladeren die U even heeft
gekookt.
Let er bij het schoonmaken van scherpe kruiden dat U niet
met de handen in de ogen of mond komt, ze branden!
Was na afloop U handen goed.
De rijsttafel:
Er is een vaste regel voor het samenstellen van een rijsttafel.
Om te beginnen serveert U rijst, dit kan gewone witte rijst zijn,
nasi goreng of nasi koening met daarbij een aantal bijgerechten,
liefst zo gevariëerd mogelijk;dus niet alleen maar vleesgerechten
en geen of slechts 1 groentegerecht maar een sortering van verschillende
hoofdingrediënten.
Kies bijv. een gerecht met vlees, een met vis, een met kip,
een met ei en een groentegerecht. Maak de maaltijd compleet met
een aantal bijgerechten als atjar (zoetzuur), gorengans (drooggebakken
gerechten), sambal en een of andere soort kroepoek.
Wilt U een uitgebreidere maaltijd, kies dan een tweede gerecht
van elke soort; vlees, vis, gevogelte, ei, groente enzovoort.
Het verdient aanbeveling bij het plannen van een rijsttafel een
echt werkschema te maken. Sommige gerechten worden lekkerder als
ze een of enkele dagen tevoren worden bereid; U kunt dus uitstekend
vooruit koken. Andere gerechten kunt U op de ochtend van de maaltijd
bereiden en later opwarmen.
Laat i.v.m. het opwarmen vooral groentegerechten niet te gaar
worden. Doe alle gerechten over in ovenschaaltjes, dek ze af en
verwarm ze vlak voor de maaltijd in de oven of magnetron.
Een rijsttafel hoeft niet per se uit 15 of meer gerechten te bestaan,
maar met 5 tot 7 gerechten kunt U al een echte Indonesische maaltijd
sereveren.
De kruiden en ingrediënten die het meest in de Indonesische keuken
gebruikt worden zijn:
Knoflook:
Heeft een lang overheersende geur. Gebruiksvorm: Teentjes
(vers), Poeder, Vloeibaar. Zijn zelfs in capsules verkrijgbaar,
voor medicinaal gebruik. Omdat knoflook zo’n doordringende
smaak bezit, moet u slechts kleine hoeveelheden tegelijk
gebruiken.
|
Ui:
Bol van de plant Allium cepa. Heeft een sterke geur en smaak.
Kan traanvorming veroorzaken bij het snijden hiervan.
|
Lomboks:
(Spaanse peper)
Vers en gedroogd. Een peper kan van heet tot mild variëren.
Er zijn vele honderden variëteiten, sommige groot, anderen
klein, sommige langwerpig, anderen rond.
Zij kunnen geel zijn of groen, rood of wit. Na het snijden
direct de handen wassen, geeft irritatie bij wrijven in
de ogen.
|
Trassi
(geperste garnalenpasta):
In blokjes verkrijgbaar. Gefermenteerde gemalen garnalen.
Trassi wordt uitsluitend in kleine hoeveelheden toegepast.
Trassi heeft een doordringende geur, die minder sterk is
in het voorgebakken product, dat ook verkrijgbaar is.
|
Djahé
(gember):
Het is te koop als poeder in flesjes en plastic zakjes en
het is verkrijgbaar in veel supermarkten en bij de toko.
Djahe is de wortelstok van de gemberplant.
Het wordt als kruiderij in vele gerechten gebruikt.
|
Ketumbar:(koriander)
De gedroogde fijngestampte vrucht wordt als specerij gebruikt
en is in de Indonesische keuken als ‘ketoembar’ bekend.
Past bij vlees (rund), gehakt, pasteien en allerlei gebak.
|
Djinten:
(komijn)
Djinten is zowel als zaad als in gemalen vorm in flesjes
en zakjes te koop. Ongemalen komijn moet voor het gebruik
in de Indonesische keuken worden fijn gestampt.
|
Sambal:
Pasta verkregen uit fijngemalen lomboks. Naar smaak diverse
kruiden toegevoegd.
|
Laos:
Soort gember. Laos is een veelzijdige, medische plant. Bij
ontstekingen wordt het inwendig en uitwendig toegepast.
Het sap werkt antiseptisch. Ook zeer werkzaam bij huiduitslag.
Veel gebruikt in soepen, sauzen en vleesgerechten. Bij een
gevoelig spijsverteringskanaal slechts in geringe doses
gebruiken.
|
Kunir:
Koenjit, kunir of kurkuma is de wortel van kurkuma plant.
De Nederlandse naam is kurkuma. Kunjit is het hoofbestandeel
van kerriepoeder.
|
Pandanblad:
Daun pandan is een blad van de pandanboom ofwel schroefpalm.
In de Indonesische keuken wordt het ook gebruikt in bv.
Rempah van vlees.
|
Juruk
purut: (blad van de citrusboom)
Geeft een citroenachtige smaak. Soepen en sausen, bv sateh
saus. Kip en vis gerechten. Verse blaadjes kunt u het best
bewaren in de diepvries. Meestal worden ze meegekookt, soms
ook wel gefruit.
|
Sereh:
Sereh oftewel citroengras is een aromatische grassoort met
kleine, dikke wortels, met spits toelopende stengels. Sereh
kan in recepten citroenschil vervangen. Verse sereh kunt
u het best bewaren in de diepvries.
|
Salamblad:
Salamblad is een soort laurierblad. De bladeren van de Indonesische
laurier wijken in smaak iets af van de laurierbladeren die
wij kennen, maar kunnen er zeer goed door worden vervangen.
De blaadjes worden na eerst afgewassen te zijn, met de gerechten
mee gestoofd. Verwijder ze na gebruik.
|
Gula
djawa:
Javaanse palmsuiker. Verkrijgbaar in ronde plakken, als
een dikke rol, vloeibaar en gemalen.
|
Kemiri:
Een notensoort. Ronde, roomkleurige wasachtige noten. Gelijkwaardig
in vorm aan hazelnoten en hoofdzakelijk gebruikt voor het
dik maken van aroma van kruiddeeg. Beste in de koelkast
bewaren. De ongezouten macademia worden als vervanger gebruikt.
|
Asem:
Tamarinde. Asem is het samen geknede vlees van de rijpe
vrucht van de tamarinde. Bovendien wordt asem in veel gerechten
gebruikt in plaats van azijn.
|
Ketjap
manis:
Ketjap manis is een zoete sojasaus. Het is een mengsel van
stroop en kruiden. Wordt veel gebruikt in de Indonesische
keuken om gerechten op smaak te brengen. Er bestaat ook
een zoute soort.
|
Tahoe:
Tahoe is een vleesvervangend sojaproduct. Tahoe en de bereiding
ervan lijkt wat op kaas; tahoe is dan ook gekend onder de
naam sojakaas. Uit de sojabonen wordt sojamelk bereidt,
waaraan daarna een stremsel wordt toegevoegd.Tahoe bevat
geen cholesterol.
|
Tempeh:
Tempé (of tempeh) is een vleesvervangend product vervaardigd
door de fermentatie van sojabonen. Tempé is een eiwitrijk
product en bevat een hoge dosis vitamine B12.
|
Agar-Agar:
Plantaardig bindmiddel dat wordt bereid uit zeewier. Wordt
gebruikt in desserts.
Plantaardige gelatine, dat in poedervorm of in blokken wordt
verkocht. Moet in water geweld worden.Gewone gelatine kan
in plaats agar-agar worden gebruikt.
|
Taugé:
Groentesoort. Taugé is de jonge spruit van de sojaboon.
Taugé wordt veel gebruikt in de Indonesische keuken. Taugé
wordt meestal kort meegekookt of geblancheerd gegeten.Taugé
is rijk aan eiwitten en bevat ijzer, vitamine B en C.
|
Rebung:
De jonge scheuten van de bamboeplant. Staat ook wel bekend
als bamboespruiten. Bamboescheuten zijn zacht en iets zoetig
van smaak. Ze worden vaak gecombineerd met andere groenten.
|
Temu Kunci:
Fris aromatische wortelknol.
|
Santen
maak je van geraspte kokos. De kokos in een ruime pan met
heet water ca. 15 min. laten weken en hierna de kokos uitpersen
boven een zeef. (dikke santen). Dit herhaal je nog 2 keer.
Dan heb je santen die voor de meeste recepten gebruikt worden.
Natuurlijk ook te krijgen in blik. Geconcentreerde santen
krijg je in blokken en moet verdund worden met water.
|
1
dl. dikke santen = 40 gr. santen met 1 dl. water.
1 1/2 dl. dikke santen = 60 gr. santen met 1 1/2 dl. water.
2 dl. dikke santen -= 80 gr. santen met 2 dl. water
1 dl. dunne santen = 20 gr. santen met 1 dl. water.
1 1/2 dl.dunne santen = 30 gr. santen met 1 1/2 dl. water.
2 dl. dunne santen = 40 gr. santen met 2 dl. water.
Voeg
dus voor dikke santen 2 1/2 maal het gewicht aan kokend
water aan de geconcentreerde (blok santen) toe en roer tot
de santen is opgelost, voeg voor dunne santen 5 maal het
gewicht aan water toe. |
|