| 
                          Sambal 
                        Katjang. (Sambal van pinda's) 
                          
| 
                                        * 500 gr gebakken, 
gepelde pinda's,   | 
                                     * 3 teentjes 
knoflook,  |  
| 
                                        * 3 eetl. 
olie,  | 
                                     * stukje djahé van 1 cm, 
  |  
| 
                                        * 3 dl. dikke santen,  | 
                                     * 4 sjalotjes, 
  |  
| 
                                        * zout,  | 
                                     * stukje trassie van 2,5 
cm,   |  
| 
                                        * 2 
theel.asem,  | 
                                     * 2 theel.bruine 
suiker,  |  
| 
                                        * 8 rode 
lomboks,  | 
                                     * 2 theel. 
zout.  |   
  
                           Stamp de pinda's in de 
vijzel fijn. Pel de sjalotjes en snijd ze in ringen. Fruit de sjalotjes even met 
de    trassie aan. Was de lomboks en hak ze fijn. Pel de knoflook en hak deze ook 
fijn. Schil de djahé en hak    hem fijn. Wrijf de lomboks, de knoflook, en de djahé 
fijn in de vijzel. Verwarm de olie op een middelhoog    vuur en fruit de 
fijngewreven ingrediënten tot de olie uitvloeit.  
                           Temper het vuur en voeg al 
roerend de santen  toe tot deze geheel is opgenomen. Voeg de pinda's en    zout naar 
smaak toe. Bak de massa nogmaals tot de olie uitvloeit. Haal de pan van het 
vuur. Meng de    asem door de sambal. Serveer de sambal met gekookte witte rijst of 
                        saté ajam, petjel of gado-gado.   
    
                         
 
                        
                          
                     |