Javaanse
Bami.
* 500 gr.
mie, |
* 100 gr.
peultjes, |
* 400 gr.
kippevlees, |
* 100 gr.
taugé, |
* 2 eieren, |
* 3 eetl. gehakte
selderij, |
* 50 gr.
garnalen, |
* 1 eetl. gehakte
bieslook, |
* 6 eetl.
olie, |
* ketjap
manis, |
* 2 uien, |
*
citroensap, |
* 3 teentjes
knoflook, |
* plakjes
komkommer, |
* 1 grote
prei, |
* peper, |
* 100 gr. rauwe
kool |
*
zout. |
Pel de uien en de knoflook en
snipper ze fijn. Snijd de prei overlangs doormidden, snijd ze in (halve)
ringetjes, was goed in een vergiet en laat goed uitlekken. Snijd de kool fijn.
Snijd de peultjes in schuine stukjes. Verwijder zoveel mogelijk de groene
vliesjes en bruine staartjes van de taugé en spoel ze af. Bak de uien in de olie
knappend bruin en laat ze uitlekken.
Maak van de eieren, peper, zout een omelet
en snijd die, afgekoeld in dunne reepjes. Kook de mie volgens de
gebruiksaanwijzing. Snijd het kippevlees in kleine blokjes en bak die in de olie
samen met de garnalen tot het vlees geelbruin zit. Voeg er de prei en de
knoflook aan toe en bak die enkele minuten mee. Bak vervolgens 1 á 2 minuten ook
de kool, de peultjes en de taugé mee. De groenten moeten knapperig blijven.
Werk
er daarna, goed omscheppend al bakkend de mie doorheen tot het gerecht door en
door warm is geworden. Meng er dan zout, peper, ketjap, bieslook en de helft van
de selderij door. Dien het gerecht op in een schotel en garneer de bovenkant
met
de achtergehouden selderij, de reepjes omelet en de gebakken uien. Leg langs de
rand schijfjes ongeschilde komkommer.
|