Lalab
Tjendawan. (Paddestoelensalade)
* 400
á 500 gr. verse champignons, of bv.
oesterzwammen
en cantharellen, |
* 1
sjalotje, |
* zout, |
* 1
teentje knoflook, |
* schil
van 2 schoongeboende citroenen, |
* 2
eetl. olie, |
* 1
1/2 eetl. citroensap, |
* 1/2
rode paprika, |
*
1 1/2 eetl. ketjap manis, |
* 4
á 5 eetl. maiskorrels, |
*
1 theel. sambal oelek,
|
*
2 eetl. fijngehakte peterselie.
|
*
1 theel. gula djawa,
|
|
Maak de paddestoelen schoon en snijd
ze in niet al te dunne plakjes. Maak de paprika schoon,
verwijder
de zaadlijsten en snijd het vruchtvlees in hele kleine
blokjes. Pel het sjalotje en de
knoflook
en hak ze heel fijn.
Breng
in een pan enkele liters water aan de kook. Voeg per
liter water 2 theelepels zout en de
citroenschillen
toe. Voeg dan de paddestoelen toe en wacht tot het water
opnieuw aan de kook
is
gekomen. Laat het niet langer dan 2 minuten doorkoken.
Doe de inhoud van de pan over in een
vergiet
en verwijder de citroenschillen en laat goed uitlekken.
Maak
de dressing door het citroensap, de ketjap, de gula
djawa, de sambal, het sjalotje, de
knoflook
en de olie goed te mengen in een kom. Schep de paddestoelen
door de dressing en laat
ze
op een koele plek staan.
Doe
wat koud water in een pan, voeg de paprika toe en laat
hele even aan de kook komen.
Direkt
overdoen in een vergiet en goed laten uitlekken. Laat
ze helemaal koud worden.
Schep
de paprika daarna met de goed uitgelekte maiskorrels
door de paddestoelen.
Dien
de paddestoelen op een schaal op en bestrooi rijkelijk
met de fijngehakte peterselie.
|