Indonesische Speklapjes.

        

   * 500 gr. speklapjes,

* 1 theel. fijngehakte djahé,

   * 1 (winter)wortel,

* 1 theel. sambal,

   * 1 prei,

* 1 eetl. ketjap manis,

   * 4 tenen knoflook,

* 1 dl. witte azijn,

   * 1 ui,

* 1 dl. honing,

   * 3 takjes peterselie,

* zout.

   * 2 salamblaadjes,

 


   
Maak de ui, de prei en de wortel schoon. Snijd ze grof. Pel de knoflook en snijd ze fijn, houd er

   2 apart. Was de peterselie en hak hem grof. Doe de groenten samen met 2 fijngehakte knof-

   lookteentjes, de salamblaadjes, de peterselie en het spek in een pan.

   Giet er zoveel water op dat het spek net onder staat. Voeg zout naar smaak toe. Breng dit aan

   de kook. Doe een deksel op de pan en laat alles een uurtje zachtjes sudderen. Haal vervolgens

   het spek uit de pan en laat het iets afkoelen. Snijd er dan blokjes van.

 

   Verwarm de honing met de djahé, de overgebleven knoflook, de sambal en de ketjap in een pan

   met een dikke bodem tot de honing licht begint te caramelliseren. Giet dan de azijn er bij. Breng

   alles weer aan de kook en laat het weer inkoken. (Indien het te zoet is wat limoen- of citroensap

   of nog wat azijn toevoegen) roer de spekblokjes er door. Zorg dat al de kanten van het spek

   bedekt worden met het honingmengsel en ze mooi glimmen. (Mild gerecht voor 4 personen, op-

   dienen met witte rijst).