Kelia Sumatera (Sumatraanse rundvlees met kerrie en
aardappeltjes)
* 1 kilo
riblappen, |
* 3/4 theel.
trassi |
* 8 tenen
knoflook, |
* 2-3 verse rode
lomboks |
* 4 grote
uien, |
* 8
kemiri-noten |
* 3/4 theel.
koenjit, |
* 10 nieuwe kleineaardappeltjes |
* 1 eetl.
ketoembar, |
* 5 deciliter
dunne santen |
* 2 theel.
djinten, |
* 2 djeroek
poeroet blaadjes, |
*
stukje verse
djahé van 4 cm, |
* 2-3 eetl.
plantaardige olie, |
* 1 stengel
sereh, |
* gekookte witte
rijst. |
Pel
de ui en en de knoflook en hak ze fijn. Verwijder de
harde bovenkant van de sereh, kneus
hem
met de stamper van de vijzel en leg er een knoop in.
Was de lomboks en hak ze fijn. Pof de kemirinoten
in een droge koekenpan en hak ze fijn. Snijd het vlees
in kleine blokjes. Schil de djahé
en
hak deze fijn. Wrijf deze kruidenmassa fijn in de vijzel.
Doe
wat olie in een wok en voeg het fijngewreven kruidenmengsel
toe, met de koenjit, ketoembar,
djinten,
sereh en de trassie.
Voeg
de santen en de djeroek peroetblaadjes toe en laat ca.
5 minuutjes dorkooken. Voeg dan het
vlees
toe ne laat dit ca. 1 1/2 uur op zacht vuur stoven tot
het behoorlijk zacht is. Voeg indien nodig
water
of santen toe.
Schrap
de kleine aardappeltjes en laat ze ook lekker
meepruttelen, tot ze gaar zijn en de saus dik
is. Bestrooi naar wens met
fijngehakte sliertsjalotjes.
|